
In ‘wat ik nog wilde zeggen’ schrijft Frances Lefebure brieven naar alle mensen die iets voor haar hebben betekend voor, tijdens en na de zwangerschap van haar zoontje Saul. Er passeren brieven de revue naar vroedvrouwen, een meisje in de wachtkamer, haar overleden mama, Lindsey Pfaff en haar pluszonen. Maar ook een brief naar zichzelf, een random verkoper van kurkvloeren en aan haar poetsvrouw.
Het leek alsof ik een kist had gevonden met allemaal kostbare brieven in. Ik voelde me soms ‘betrapt’ tijdens het lezen, alsof ik iemands diepste gedachten, wensen en dromen voor me had. Het voelde tegelijkertijd ook als brieven lezen van een vriendin. Zo eerlijk en diep schrijven vind ik best gedurfd. Zeker over haar overleden moeder of over het feit dat ze geen burcht rond haar wou bouwen van haar alleen met haar baby maar ook bewust zorgde dat Saul ook een sterke band kreeg met zijn papa en de rest van zijn nabije omgeving.
Voor mij liggen de jaren van zwangerschap en geboorte intussen al een hele tijd achter mij, maar vermoedelijk had ik t boek liever gelezen toen ik zelf middenin die rollercoaster zat, om te weten dat ik niet alleen was.
Reactie plaatsen
Reacties