“Boeken zijn teletijdmachines” – interview met Herlinde Leyssens, auteur van ‘Kongokorset’
‘Kongokorset’ is het unieke levensverhaal van Gabrielle Deman, de eerste witte vrouw die te voet Kongo-Vrijstaat doorkruiste van 1904 tot 1907. Ik sprak de auteur van deze roman om te weten hoe dit meer dan 400 pagina’s tellende verhaal tot stand kwam.
Wie is Herlinde Leyssens nog meer, naast auteur van ‘Kongokorset’?
Ik ben eigenlijk nog veel meer, ook al was het mijn eerste kinderdroom om fulltime schrijfster te worden. Enerzijds verdient dat helaas “het zout op de patatten” niet en anderzijds ben ik een duizendpoot. Ik heb Germaanse gestudeerd dus daar zat al wel de liefde voor taal in. Daarna leerde ik mijn echtgenoot kennen die architectuur studeerde, en zo ben ik 25 jaar lang mede-zaakvoerster geworden van ons architectenbureau. Daarnaast hebben we een vierkantshoeve gerenoveerd waarvan we de grote schuur tot feestzaal hebben omgebouwd; zo ben ik 20 jaar lang ook nog feestarchitect geweest. Verder ben ik mama van drie dochters die ondertussen net de deur uit zijn. Wij hebben studentenkoten gebouwd in Brussel en zo werd ik ook kotmadam, een soort moeder van 30 studenten. Op dit moment in mijn leven is er jammer genoeg niet veel tijd meer over om te schrijven.
Je schrijverscarrière begon in het archief van het Afrikamuseum in Tervuren. Hoe kwam je op het idee om er een boek te beginnen?
Dat kon eigenlijk niet anders. Op het moment dat ik per toeval de doos in handen kreeg met het papieren testament van Gabrielle Deman, riep haar stem mij met de vraag haar levensverhaal te schrijven. Het is zo’n magisch moment als je een doos opendoet waarvan je weet dat die al meer dan 60 jaar niet meer is opengegaan, en je ontdekt dat daar documenten, foto’s, liefdesbrieven en krantenartikelen in zitten van een vrouw die helemaal vergeten is in de geschiedenis, ook al was ze de allereerste vrouw was die te voet door Congo is getrokken. Het was een eer om door haar uitgekozen te worden om haar verhaal te schrijven. Het klinkt nu heel goddelijk maar zo voelde het voor mij.
Hoe verliep het schrijfproces?
Ik ben begonnen met heel die doos uit te spitten. Het museum van Tervuren was op dat moment gesloten, maar de archieven van deze staatsinstelling waren open. Omdat ik nog fulltime werkte, was er niet veel tijd om in het archief rond te neuzen. Het had maar beperkte openingsuren en ik verloor veel tijd in het verkeer omdat ik aan de andere kant van Brussel woon. Uiteindelijk heb ik de hele inhoud van de doos gefotografeerd, zodat ik thuis alles rustig kon bestuderen. Ik heb alle brieven en verslagen gelezen, geschreven op flinterdun bootpapier en in een vervaagd en verouderd Frans, dus ik ben daar wel een jaartje zoet mee geweest. Ik had al een paar verhaallijnen uitgeschreven maar zag nog niet meteen hoe ik die tot een geheel zou kunnen verbinden. Ik heb dan mijn stoute schoenen aangetrokken en heb een werkstuk ingediend bij Creatief Schrijven. In de Schrijversacademie heb ik mij twee jaar kunnen laten begeleiden om van die teksten een echte roman te maken.
Het verhaal is het unieke levensverhaal van de eerste witte vrouw die te voet Kongo-Vrijstraat doorkruiste. Vanwaar deze interesse?
Ik moet eerlijk bekennen dat ik oorspronkelijk niets had met Congo zelf. Ik ben ook nog nooit in Congo geweest. Het mooiste compliment krijg ik van Congoveteranen en van mensen die in Congo zijn geweest, die mijn boek lezen en bijna niet kunnen geloven dat ik daar fysiek niet ben geweest. Door de ogen van Gabrielle ben ik daar natuurlijk wel geweest. Ik ben wel altijd enorm aangetrokken geweest tot vreemde culturen. Ik heb veel gereisd, ook in andere Afrikaanse landen, dus ik kon me er wel iets bij voorstellen. Tegelijkertijd is het een verhaal dat tijd en ruimte overschrijdt en ons met elkaar verbindt. Gabrielle Deman was een pioniersvrouw, en zijn we dat niet allemaal op onze eigen manier?
Ik ben ook altijd gefascineerd geweest in de periode rond 1900. De reden waarom ik in het archief van het Afrikamuseum ging snuffelen, was eigenlijk ons eigen oude huis, tussen Brussel en Rijsel. Toen ik er voor de eerste keer kwam, leek het mij uit te nodigen om tussen zijn muren de rust te vinden om te beginnen schrijven. Mijn allereerste idee was om een historische roman te schrijven, een soort geschiedenis van de negentiende eeuw doorheen de ogen van alle vrouwen die in ons huis hebben gewoond. Ik kwam te weten dat ons huis gebouwd was door de vrouw van een vice-gouverneur van Kongo-Vrijstaat. Met de doos van Gabrielle Deman kreeg ik het onderwerp voor mijn eerste roman haast letterlijk in de schoot geworpen.
Komt er nog een vervolg op dit boek?
Het is eigenlijk bijna klaar! Ik heb opnieuw een dikke roman geschreven. Ik was begonnen aan een roman over de vrouwen van Leopold II, maar tijdens het schrijven ervan kreeg ik het gevoel dat Gabrielle aan mijn mouw kwam trekken, omdat haar verhaal nog niet klaar was. Ze had natuurlijk gelijk want haar leven stopt niet in 1907. Ik ben me terug beginnen verdiepen in de familie Deman. Zeven jaar later is het oorlog. Ik weet dat er al oneindig veel oorlogsromans zijn geschreven, maar ik mis er vaak menselijkheid in, en vrouwelijkheid al zeker. Oorlogsgeschiedenis wordt vaak zeer mannelijk benaderd, in veldslagen en nederlagen, maar ik vroeg me af hoe vrouwen in de oorlog hun kinderen te eten gaven, hoe ze kleren maakten, hoe ze zich voelden wanneer hun zoon naar het front vertrok enz. Door de ogen van de vrouwen van de familie Deman wil ik daar een antwoord op geven.
Hoe kom je eigenlijk op de titel ‘Kongokorset’?
Dat is een goede vraag (lacht). Als ik mijn huidige boek ben beginnen schrijven, wist ik eerst de titel. ‘Moederzielen’ gaat het heten. De verhaallijnen waren nog maar vaag, maar ik wist wel zeker wat de titel werd. Bij ‘Kongokorset’ liep het helemaal anders. Ik had het hele boek klaar maar had dus nog geen titel. Ik zocht een titel die duidelijk maakte waar het boek over ging. ‘Kongo’ wou ik er uiteraard graag in. Verder mocht de titel verklappen dat het boek het verhaal vertelde van een vrouw rond 1900. Het korset staat in mijn verhaal symbool voor de evolutie van een gekeurslijfde naar een vrijgevochten vrouw. De cover van het boek heb ik ook zelf ontworpen. Ik had duidelijk in mijn hoofd hoe het moest worden. De groene kleur van de cover is uiteraard een verwijzing naar de oerwoudtocht, het profiel van de vrouw doet denken aan een camee van vroeger, en de glansdruk zorgt ervoor dat je jezelf in haar kan weerspiegelen.
Het boek heeft een sterk vrouwelijk hoofdpersonage. Ruik ik ook een snuifje feminisme?
(Lacht uitbundig.) Ik vrees van wel. Op vele vlakken stonden meisjes uit het beter begoede en vrijzinnige milieu uit die tijd veel verder in het feminisme dan wij. Sommigen kozen er bewust voor om al dan niet te trouwen of kinderen te krijgen, om een relatie te beginnen met een vrouw,… Veel vrouwen beseffen dat niet meer, maar tot 1976 hadden getrouwde vrouwen niet eens het recht om een eigen bankrekening te openen zonder de toestemming van hun man. Tot vijf jaar na de tweede wereldoorlog hadden we niet het recht om te stemmen. In de kring rond Gabrielle zien we sterke vrouwen. Vader Deman heeft zijn dochters alle kansen gegeven. Ja, ik ben een feministe in hart en nieren in die zin dat ik vind dat een vrouw evenwaardig is aan een man en evenveel aandacht verdient. Er zijn zoveel heldinnen die in de nevelen van de geschiedenis zijn verdwenen.
Jouw verhaal wordt aangevuld met brieven, dagboekfragmenten en Franse woorden zonder vertalingen. Hierdoor is het ook een dik boek geworden van 423 pagina’s. Hoelang deed je over het schrijven van het boek?
Van de ontdekking van de doos totdat het boek gedrukt en wel in mijn handen lag, is ongeveer 7 jaar verlopen. Mijn huidig boek gaat ook die richting uit, opnieuw 7 jaar. Ik ben heel lang ongeduldig geweest om te beginnen schrijven, maar als je jong bent, moet er zoveel! Werken om je rekeningen te betalen, om je kinderen op te voeden,… dus daar was geen tijd voor. Ik heb voor mezelf de tijd en de ruimte opgeëist om op mijn 50ste verjaardag eindelijk te debuteren. Ik troost me voor de schrijfjaren die ik verloor met de gedachte dat de boeken die ik nu schrijf, doorleefd zijn door mijn eigen leven. Dat had om mijn 20ste niet gekund.
Waar ligt volgens jou de grens tussen feit en fictie?
Ik vind het intrigerend hoe mensen absoluut willen weten waar het feit eindigt en waar de fictie begint. Vooral mannen die naar mijn lezingen komen, willen altijd precies weten of mijn verhaal wel exact strookt met de waarheid. Je kan die vraag ook in je eigen leven stellen. Wat is feit, wat is fictie? Elk feit wordt fictie van zodra het gekleurd is door de ogen van diegene die het ziet, meemaakt, doorvertelt. Iedereen leeft in zijn eigen feiten en zijn eigen fictie. Het motto van Kongokorset is een citaat van Schnitzler, een gedicht dat hij schreef in 1890, dat vertaald ongeveer zo klinkt:
“Misschien met zonnen, sterren, om het even waar, met mensenzielen speel ik. Alleen wie een zin zoekt, kan hem vinden. Droom en waken botsen op elkaar, waarheid en leugen. Zekerheid is nergens. We weten niets over anderen, niets over ons. Wij spelen altijd, wie het weet, is knap.”
De lijst met vreemde woorden zoals “afa: vader, bibi: echtgenote, chimbeque : hut” gaven nog meer een inkijk in de taal en het leven in Congo. Maakten deze woorden het niet extra moeilijk tijdens het schrijven van het boek?
Bijna alle woorden die ik gebruikte, komen uit Gabrielles brieven. Zelfs tijdens de oorlog schrijft ze geheime briefjes naar haar echtgenoot in een mengelmoes van Afrikaanse talen. Die woorden doen haar teksten opleven. Dat is ook de reden waarom ik af en toe Franse woorden heb behouden; ze geven de sfeer van de Belle Epoque waarin ze leefde goed weer. Als je een boek schrijft, sta je er niet bij stil of je het moeilijk maakt voor jezelf. Je schrijft tenslotte ook geen boek voor je gemak. Ik kijk naar hoe ik het beste het gevoel kan overbrengen op de lezer. Daarom waren die Congolese en Franse woorden noodzakelijk.
Hoe overleef je als schrijver in deze digitale wereld?
Mijn lezers zijn vaak leeftijdsgenoten of ouder. Sommigen lezen wel op een e-reader, maar zij blijven voorlopig in de minderheid, hooguit 5 procent. De meeste mensen houden nog wel van een echt fysiek boek.
Welk boek deed bij jou als kind de leesvonk overslaan?
Ik groeide op in Neerpede, een gehucht in Brussel, en naast de deur hadden we een piepklein dorpsbibliotheekje. Ik voelde me vaak eenzaam in mijn gezin en boeken zijn voor mij mijn reddingsboei geweest. Dat was elke zondag naar de bib gaan, boeken ontlenen en uiteindelijk heb ik de hele bibliotheek uitgelezen. Gelukkig zijn we op mijn 9de naar Dilbeek verhuisd waar er een veel grotere bibliotheek was. Daar ging weer een hele nieuwe wereld voor me open. Ik heb nooit stripverhalen gelezen en boeken konden voor mij nooit dik genoeg zijn. Rond mijn 15de ontdekte ik de volwassenafdeling. Mijn eerste favorieten waren de klassiekers uit de Nederlandse en Engelse literatuur die zich afspeelden rond 1900. Ik ga over een paar dagen op reis naar Indonesië, een land dat ik heb leren kennen door de ogen van Couperus, Multatuli en Haasse.
Je passies zijn reizen en schrijven. Kunnen deze twee met elkaar verbonden worden?
Absoluut! De NMBS gebruikt de slogan “de trein is altijd een beetje reizen”, maar lezen is dat nog veel meer. Boeken zijn teletijdmachines. Je kan erin verhuizen naar de hoofden van andere mensen, je kan door de tijd reizen en door de ruimte. Dat vind ik heerlijk! Als ik oud ben en fysiek niet meer kan reizen, wil ik graag nog meer boeken lezen. Dat is zoals een reportage bekijken van National Geographic. Je voelt het, je proeft het. En wat nog mooier is, je kan de beelden aanvullen met je eigen fantasie. Je kan je heldin boetseren zoals je zelf wil. Ik kan me niet voorstellen dat iemand schrijver wordt zonder gelezen te hebben. Ik vermoed dat elke schrijver de roman probeert de schrijven die hij zelf het liefst had gelezen.
De laatste vraag. Als jij een boek zou zijn, welk boek zou jij dan zijn?
Een historische roman wil ik zijn. Want alles gaat voorbij, behalve het verleden.
Herlinde, bedankt voor het gezellige gesprek in het mooie kader van het museum en de bijhorende brasserie. Ik kijk uit naar je lezing en het volgend boek natuurlijk!
Reactie plaatsen
Reacties