Interview Jelle

Gepubliceerd op 28 februari 2023 om 15:53

"Wij zijn de optimisten" - interview met Jelle Dehaes

Jelle Dehaes is medeauteur van “Sofia, mijn lief” een inleidend boek over filosofie. Nu heeft hij zijn eigen debuutroman uit, “Wij zijn de optimisten”. Ik sprak met hem naar aanleiding van zijn boek.

Wie is Jelle Dehaes?

Ik ben leerkracht zedenleer en filosofie aan de Kunsthumaniora. Verder houd ik me naast schrijven ook bezig met muziek en fotografie, al staan die laatste twee momenteel op een laag pitje. Ik vind het mooi om leerlingen te laten nadenken. In mijn lessen probeer ik via kunst en filosofie ethische vraagstukken aan te kaarten. Omdat ik steeds opnieuw op zoek ga naar voorbeelden en actualiteit, blijf ik zelf ook denken en zoeken. Er is altijd nog meer om te ontdekken.

Je schreef het boek “Wij zijn de optimisten.” Vanwaar de titel?

De titel zou misleidend kunnen zijn omdat mensen misschien verwachten dat het om een feelgood boek gaat. De titel komt van een citaat van Emil Cioran. Hij schreef dat mensen die zelfmoord plegen teleurgestelde optimisten zouden zijn. Dat citaat inspireerde me en het idee erachter heb ik verder onderzocht.

Ik vind de cover van je boek heel mooi. Welke betekenis schuilt erachter?

Ik ben heel blij met de cover van het boek. Het is een werk van de Duitse kunstenaar Thomas Demand. Hij toont hoe mediabeelden ons geheugen bespelen. In de jaren ‘80 werd de Duitse politieker Uwe Barschel dood in een bad van een hotel teruggevonden. Enkele journalisten waren sneller ter plaatse dan de politie en namen een foto die kort nadien in een tijdschrift verscheen. Dat beeld heeft Demand altijd onthouden en daarvan heeft hij een abstractie gemaakt. Wat je op de cover ziet is een op ware schaal gemaakte reproductie uit papier en karton. Het beeld speelt op verschillende manieren een rol in mijn verhaal. Het sluit ook perfect aan bij de protagonist Viktor die de job van forensisch fotograaf uitoefent.

Je zei me dat je creatief bent, hoe uit zich dat in het schrijfproces?

In mijn roman komen kunstwerken aan bod die ik zelf maakte. Die plaats ik naast echt bestaande kunstwerken in een fictieve tentoonstelling bijvoorbeeld. Ik vind het leuk om feit en fictie met elkaar te mengen. Bepaalde gebeurtenissen zoals de dood van Lady Di of de aanslagen van 9/11 verweef ik met filosofische essays in een verhaal dat een plot heeft van een thriller.

Waarom wou je in het boek aandacht geven aan de drang naar sensatie in de maatschappij?

In het algemeen is dat een toepassing van de aandachtseconomie. Wat sensationeel is, wordt meer bekeken. Dat is al lang zo, maar tegenwoordig werkt het ook omgekeerd. Wie veel bekeken wordt, wordt vanzelf een nieuwe sensatie. We associëren succes vaak met het aantal likes op sociale media of het aantal keren dat iemand in de media verschijnt. Alles wat aandacht krijgt, moet wel goed zijn, toch? Ik hoorde onlangs dat een programmator van een bekende kunstinstelling studenten aanspoort om zo snel mogelijk duizend volgers te halen op Instagram, anders zouden ze weinig kans maken om ooit een plaats op de affiche te krijgen. In zekere zin probeert het boek die mentaliteit tot het uiterste door te denken. Het is een soort gedachte-experiment; wat zou er gebeuren als…

Je roman speelt zich af rond de millenniumwisseling. Wat is daar de reden van?

Toen ik het verhaal aan het bedenken was, wilde ik het linken aan de euthanasiewetgeving en die is in 2002 bekrachtigd. Er ging een jarenlange discussie aan vooraf. Het boek speelt zich af tegen die achtergrond. Het is ook een interessante tijd omwille van de opkomst van het internet. Er ontstonden vragen die we ons nu nog steeds stellen. Vragen over privacy, welke consequenties internet heeft op onze aandachtspanne en de omgang met elkaar, het virtueel narcisme, het globaal terrorisme en de bijhorende angstcultuur…

Je boek kan zowel als een spannend boek gelezen worden als een roman met een filosofisch randje. Het nodigt in ieder geval de lezer uit tot nadenken. Hoe kwam je op het idee om op deze manier het boek te schrijven?

Ik heb les gevolgd aan de Schrijversacademie. Toen ik daar begon, wou ik al een roman schrijven waarin filosofie expliciet een plaats zou krijgen. Al snel kwam ik uit op het idee van een ideologische moord. Van daaruit ben ik vertrokken. Ik heb veel uitgeprobeerd en geschrapt en uiteindelijk kwam ik uit bij het verhaal zoals het er nu staat. Tegenwoordig hebben debuutromans heel vaak iets autobiografisch. Misschien is dat niet zo vreemd omdat je eigen verhaal ook het eerste is dat klaar ligt om verteld te worden. Maar in mijn boek is het autobiografische enkel te herkennen aan de keuze van de thema’s en de filosofie.

Wat heeft Nietzsche te maken met je roman?

De Franse filosoof Gilles Deleuze schreef dat mensen willen denken volgens wat hij de boomstructuur noemt. In het begin is er een zaadje en dat groeit en vertakt zich tot een boom. Visueel lijkt die structuur heel helder. Wanneer je op zoek wil naar een verklaring, graaf je terug naar dat begin, naar het zaadje, naar de oorzaak. Die denkwijze houdt in dat er steeds een heel duidelijke oorzaak of beginpunt is te vinden en dat je je denken ook kan ordenen zodat je alles beter zou begrijpen. Dat lijkt misschien evident, maar Deleuze stelt die manier van denken dus in vraag. Als alternatief stelt hij de rizoom voor. Dat is een wortel- of netwerkdenken waarbij er geen begin- of eindpunt is. Alles staat dus met elkaar in verbinding waardoor het moeilijk wordt om iets op een eenvoudige manier te begrijpen of te verklaren. Die theorie wordt ook meer en meer door therapeuten omarmt waardoor de neiging om psychische aandoeningen snel te benoemen en dus een diagnose te stellen in vraag wordt gesteld. Die theorie heb ik impliciet in mijn boek vervlochten. De filosofie van de vier andere filosofen, waaronder Nietzsche, interpreteer ik als een vorm van dat alternatieve denken. De filosofen die ik heb gebruikt, streden allemaal tegen hun demonen. Daarom dat zowel Viktor als zijn vader Paul over die filosofen hebben gelezen en geschreven. Die mentale kwetsbaarheid en de vraag hoe daar als individu en als maatschappij mee om te gaan, is een cruciale vraag in het boek.

Je boek is een verhaal over verbinding en houvast in ons leven. Heb jij een tip of een idee hoe we best kunnen omgaan met de psychische kwetsbaarheid van de mens in deze tijd waarin media en technologie overheerst?

Psychologische tips kan ik niet geven. Ik zou enkel vanuit filosofisch standpunt iets kunnen zeggen. Het durven loslaten om achter alles een verklaring te willen zoeken. En de onrust toelaten. Dat is een uitdaging, ik weet het (lacht). Als je een oorzaak zoekt bij jezelf of je wil iets verklaren, wil je als mens steeds dieper graven vanuit de overtuiging dat er in die diepte wel een antwoord zou liggen. Dat is ons mensbeeld van de boomstructuur. Maar als je anders leert nadenken, meer open en minder labelachtig, kijk je anders naar de dingen. Dat is een vorm van bescheidenheid, een vorm waarbij je de onrust leert toelaten ook. Dat is iets waar ik echt naar streef, al is dat niet altijd even gemakkelijk. En de huidige technologie maakt het alleen maar moeilijker.

Hoelang heb je gedaan over het schrijven van je boek?

In 2014 ben ik aan het voorbereidend jaar van de Schrijversacademie begonnen. Het is niet dat ik sindsdien altijd heb geschreven, integendeel. Ik heb het boek dikwijls aan de kant gelegd, soms voor maanden na elkaar. Ik werkte er dus in stukjes aan. In de zomer van 2018 ben ik begonnen aan de versie die nu in de winkels ligt. Toen heb ik het vertelperspectief veranderd en ben ik opnieuw begonnen. Creatief Schrijven gaf me de kans om te pitchen voor uitgevers. Zij lazen mijn eerste 8000 woorden en nadien gingen we met elkaar in gesprek. Er hadden enkele uitgevers interesse en ik was blij dat ik uiteindelijk bij uitgeverij Vrijdag terecht kon.

 

Wat is voor jou literatuur?

Als schrijver betekent literatuur voor mij aan onderzoek doen. Ik stel vragen en probeer in proza tot een mogelijk antwoord te komen. Ik vraag me af hoe ik een verhaal kan vertellen, hoe je met betekenissen kan spelen om nuances aan te brengen die in een wetenschappelijke tekst minder tot zijn recht zouden komen. Ik denk graag na over de manier waarop filosofie en literatuur elkaar aanvullen en bevragen. Met mijn leerlingen lees ik soms “De Vreemdeling” van Albert Camus en het is vaak pas na de theorie en de klassikale bespreking dat ze het boek echt kunnen appreciëren en naar waarde schatten. Wat je leest, interpreteer je op basis van wat je al weet. Literatuur zou zichzelf dus moeten verrijken. Daardoor wordt het misschien de meest intellectuele van alle kunstvormen. Al hoeft dat niet natuurlijk. Het mag ook gewoon entertainend zijn; jezelf verliezen in een goed boek op een regenachtige dag. Maar toch; leerlingen vragen me soms waarom kunst altijd bediscussieerd moet worden. Ze hebben een punt. Anderzijds zien ze op het internet voortdurend nieuwe werken passeren. Aan schoonheid en entertainment is er geen gebrek. Maar de tijd die we nemen om samen uitgebreid over iets te spreken en na te denken, lijkt wel een zeldzaamheid te zijn geworden. Die diepgang moet niet, maar mag en kan het nog?

Ben je zelf een lezer?

Ik lees heel veel, vaak met een potlood in mijn hand om mooie passages aan te duiden. Ik lees dus met de schrijfpraktijk in het achterhoofd. Maar dat zit mijn leesplezier niet in de weg.
Ik moet nog heel veel ontdekken, maar momenteel verkies ik auteurs als Paul Auster, Juli Zeh, Don Delillo, Zadie Smith, David Foster Wallace en Johan Harstad. Ik apprecieer vooral hun inventiviteit, zowel qua vertelkracht als qua vorm. Tijdens de lockdown las ik “Infinite Jest” van David Foster Wallace. Dat vond ik een fantastisch boek. Niet alleen omdat de thematiek en de inzet van het boek mij enorm interesseert. Het omvat ook letterlijk een hele wereld. Van een uitgebreide fictieve filmografie van een van de personages tot een gedetailleerde beschrijving van een verzonnen oorlogspel waarbij een tennisveld de wereldkaart vormt. De kleinste details hebben een plaats in het geheel. In die zin is het boek onuitputtelijk en kan je het zonder problemen meermaals herlezen. Johan Harstad deed iets gelijkaardig met “Max, Mischa en & Tet-offensief”. Dat boek is ondanks zijn omvang veel toegankelijker. Verder hou ik van de gevatte "witty" vertelstem van Zadie Smith.

Ik probeer ook veel Vlamingen te lezen. Toen ik de interviews van Tom De Cock voor de Boekenmarathon zag, kwam ik tot het besef dat ik een inhaalbeweging moest maken. Naast een tiental steeds dezelfde Vlaamse namen die we in de pers te zien krijgen, zijn het vooral Nederlandse auteurs die gelezen worden. Vandaar. Zo las ik de voorbije tijd bijvoorbeeld Femke Vindevogel, Sylvie Marie, Moya De Feyter, Koen Sels, Dirk Van Boxem, Hans Bogaert, Gie Bogaert, Kris Van Steenberge, Paul Verrept, Diane Broeckhoven, Sanne Huysmans en Jan Lauwereyns. Ik vergeet er waarschijnlijk nog enkele. “Schaduw en Vuur” van Dimitri Bontenakel vond ik bijvoorbeeld een heel fijne leeservaring.

Ik ben alvast benieuwd naar wat je nog voor ons in petto hebt. Op welke manier kunnen lezers jou volgen?

Ik ben niet zo actief op sociale media. Ik voel me er niet echt thuis. Tegelijk worstel ik ermee omdat het van mij als schrijver wordt verwacht. Ik krijg vaak te horen dat ik mezelf beter moet verkopen, maar ik zou me liever gewoon concentreren op het schrijven. Omdat ik geen naam en volgers heb, is het daarom moeilijker om nieuwe lezers te bereiken. Daarom apprecieer ik het ook enorm dat jullie bij Antwerpen Leest de tijd nemen om met mij in gesprek te gaan.

Heb jij een slechte gewoonte met betrekking tot boeken?

Jij wisselt af tussen leuke en moeilijke vragen, hé (lacht). Ik heb altijd de neiging om veel boeken tegelijk te lezen. Ik ben een ongeduldige lezer. Ik maak ook veel notities in boeken en paperbacks plooi ik graag dubbel. Er zijn mensen die dat niet kunnen aanzien (lacht).

Stel dat je boek verfilmd mag worden, wie zou dan een rolletje krijgen?

Dat is een interessante vraag omdat het boek wel speelt met dat idee. Edward Norton, misschien als weird guy. Viktor weet ik niet eigenlijk, leuke vraag maar ik zou erover moeten nadenken.

Tot slot Jelle, hoe kan jij jezelf omschrijven in drie woorden?

Rustig onrustige denker.

Bedankt voor het aangename gesprek.

Interview en tekst: Katja Verbeeck

Foto Jelle: Marc Tops

 

In het kader van de maand van de filosofie houdt Jelle op 4 april een leesgroep in De Groene Waterman.


https://www.antwerpenleest.be/nieuws/wij-zijn-de-optimisten-interview-met-jelle-dehaes

Reactie Jelle: 

"Het ziet er goed uit.

Bedankt voor de babbel, het interview en de moeite van alle boekensites!

En blijf zeker doen wat je doet daar met Antwerpen Leest!"

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb