“Uitvergroten tot het absurde is mijn kenmerk, mijn vorm van humor” - interview met Erik Segers:
Erik Segers is journalist, studeerde aan de universiteit, schreef kortverhalen en televisiescenario’s en sinds 2019 is hij een succesvolle schrijver. Hij heeft een aparte pen, neemt geen blad voor de mond. Zijn boeken zijn hilarisch en geschift, dus redactrice Katja was benieuwd wie er achter deze man schuilgaat.
Wie is Erik?
Mijn ouders hebben mij de naam Erik gegeven. Als je mijn boek hebt gelezen weet je dat ik graag zever. Ik ben schrijver, ik ben journalist en ook leraar. Ik heb Germaanse filologie gestudeerd, samen met de zus van Herman Brusselmans. Na 5 jaar lesgeven was ik het wat beu en wou ik wat creatiever zijn. Bij een tijdschrift zochten ze een journalist met een gouden pen en ik heb meteen mijn kans gewaagd. Ik heb dan 7 jaar gewerkt op de redactie van TV Ekspres. Het schrijven van verhalen heb ik vooral aan de universiteit gedaan. Ik schreef voor het blad van de Germaanse en het jeugdblad van Hamme. Een paar jaar geleden heb ik nog eens een verhaal geschreven, over iets wat ik had meegemaakt: op weg naar de dokter was mijn voet vast komen te zitten in de modder. Mijn toen 15- jarige zoon vond dat kortverhaal hilarisch en wou het vervolg lezen. Op een maand tijd heb ik dan mijn eerste boek “Ik ging naar de dokter” geschreven. Aron Wade, de acteur, had ik op een dag voor mij zitten voor een interview en hij vond dat ik het boek moest uitgeven. Ik heb Ilse Beyers en Herman Brusselmans een proefexemplaar gestuurd en die gaven me de moed hiermee verder te gaan. Ik heb zelf een uitgeverij opgestart samen met mijn echtgenote Sigrid Vanhoutte. Acteur Ivo Pauwels wou dat ik zijn biografie uitgaf. Dus zo ben ik erin gerold. Een klein half jaar later kwam dan mijn roman “Het meisje met twee borsten”. Daar zat meer verhaal in. In elk boek komt er wat meer seks in, dat wel. Nadien volgden “In de lavabo” en “Hotel Adonis”.
De rode draad in al je boeken is dat de verhalen uitvergroot worden, soms tot het extreme toe. Is dat kenmerkend voor jouw schrijfstijl?
Ja, uitvergroting is mijn kenmerk. Dat is mijn vorm van humor. Als je iets gaat uitvergroten is het toch nog herkenbaar en maak ik er eigenlijk een karikatuur van. Iemand zei me dat mijn boeken “strips van Urbanus in romanvorm” zijn. Net zoals Herman Brusselmans neem ik geen blad voor de mond. Er zijn mensen die deze stijl fantastisch vinden en er zijn er die er niet van houden. De meeste mensen vinden mijn boeken ontspannend om te lezen. Ik amuseer mezelf ook met mijn boeken, ik zit soms zelf echt te lachen tijdens het schrijven.
Waar haal jij je inspiratie?
Uit dagdagelijkse dingen. Mijn nieuwe roman “Elke Man Is Een Vrouw” gaat over transgenders maar je weet niet of een personage een man of een vrouw is. Dat verwerk ik ook in de titel van het boek. Niks is wat het lijkt, ik hou ervan om te misleiden. In mijn verhalen zitten altijd plottwisten. Ik ben ook scenarist geweest voor “Familie”, dus ik heb genoeg inspiratie in mij.
De actualiteit komt vaak voor in je boeken. Steek je die er bewust in?
Ik denk daar eigenlijk nooit over na. Ik schrijf gewoon. Go with the flow. Niet kritisch zijn, niet afvragen of je zoiets wel mag schrijven, of iets wel politiek correct is of zo. Ik schrijf en ben even benieuwd als de lezer hoe een verhaal verder gaat. Ik heb een verhaal in grote lijnen in mijn hoofd maar de details veranderen en verzin ik ter plekke. Dat is het voordeel aan absurd schrijven, dat alles kan. Door het feit dat ik in die flow zit, denk ik dat ik onbewust de actualiteit binnen laat komen zoals woke, transseksualiteit en genderfluïditeit. Het is zeker niet de bedoeling om ermee te lachen. Ik maak er humor van en vergroot het uit, ik wil het gewoon zien als een tof gegeven. Ik sta open voor alles, ben open-minded. Ik vind dat alles moet kunnen. Alles is liefde in mijn boeken. Je moet kunnen zijn wie je wil zijn, als je het maar zelf wil.
Ik denk dat je iedereen nu wel benieuwd maakt, dus vertel eens over je recent uitgekomen boek ”Elke Man Is Een Vrouw”.
Het gaat over een vrouw die man wordt. De vrouw belandt in een kliniek voor een geslachtsoperatie die ze eigenlijk niet wil. Waarom ze daar is beland is een groot mysterie en pas op het einde wordt het duidelijk. Ze wordt ertoe verplicht door anderen maar eigenlijk doet iedereen het met goede bedoelingen. Wat we vandaag al kunnen, vergroot ik uit naar iets wat over 50 jaar zou kunnen: ik wil vandaag geen man zijn maar een vrouw, dus ik ga naar de apotheek om gewoon voor één dag een vrouw te kunnen zijn. Zo zie ik het dus over 50 jaar gebeuren (lacht).
O, dan wil ik morgen een man zijn als ik naar een feestje ga want aan de mannentoiletten is er minder volk om aan te schuiven en dan wil ik daarna gewoon terug vrouw zijn.
Je bekijkt het al praktisch, maar je bent helemaal mee. Maar dat bedoel ik dus met mijn verhalen uitvergroten. Absurd maken.
Alle benamingen van de geslachtsdelen van de man en vrouw en hun activiteiten worden in je boek benoemd. Er komen ook passages in die je doen nadenken. Het blijft echter opvallend dat je als lezer tegen een stootje moet kunnen. Krijg je nooit te maken met negatieve commentaar?
Nog niet gehoord. Er zullen natuurlijk negatieve reacties zijn. Ik heb dat met mijn vorige boeken ook gehad. Veel mensen vinden het boek fantastisch, en af en toe zegt iemand dat het een kutboek is, en dan zeg ik: inderdaad, een “kutboek”. Daar moet je als auteur tegen kunnen. Je kunt het vergelijken met een stripverhaal in het genre van de Rooie Oortjes en niet Jommeke. Ik vraag me soms wel af of het niet te pornografisch is, maar mensen zeggen me dat ze het niet echt porno vinden, dat het op de rand zit omdat er altijd humor in zit. Ik zet de mensen op een verkeerd been, je verwacht iets en het wordt iets totaal anders.
Hoe kom je aan die gekke namen in je boek zoals dokter Pieterpreut en de poetsvrouw Poupineli?
Komt gewoon uit de kosmos. Ik zit zelden lang te zoeken. Ik heb een rijke fantasie en terwijl ik aan het schrijven ben komen die namen spontaan in mij op. Het zijn soms bestaande namen die ik op Facebook ontvang van dames die me naar een pornosite willen sturen. Voor ik die vriendschapsverzoeken verwijder maak ik van de profielfoto’s een screenshot en die zet ik dan in mijn mapje van originele namen.
Waarover gaat je volgend boek?
“Niets is alles wat er is”. Dat is de titel. Ik ben ermee bezig. Het wordt een puur filosofisch boek. Het zal een combinatie zijn van de kosmos en seks.
Wat is literatuur voor jou?
Eigenlijk alles wat geschreven is, is voor mij literatuur. Heel vaak is de echte literatuur met de grote L veel te hoogdravend. Veel mensen horen dat woord en blijven er ver van weg. Herman Brusselmans maakt ook literatuur, ook al heeft hij nog nooit een prijs gewonnen. Mijn boeken zijn vlotte literatuur en ik ben er blij mee omdat door mij mensen terug zijn beginnen lezen, dat vind ik een groot compliment. Mijn fantasie kan mensen hún fantasie doen werken. Ik verzin verhalen waarin mensen eventjes uit de realiteit kunnen ontsnappen en waarmee ze zich kunnen amuseren.
Je schrijft voor Primo en Dag Allemaal. Wanneer heb je nog tijd om een boek te schrijven?
Tussen de soep en de patatten. Langer dan twee uur op een dag schrijf ik niet, dus vaak vervang ik tv-kijken door schrijven.
Stel, je mag een avond op stap met je favoriete auteur. Wie nodig je uit?
Dan ga ik op stap met Herman. Dan kunnen we babbelen over vroeger.
Erik, bedankt voor deze speciale babbel en nog veel succes!
Reactie plaatsen
Reacties